Peanuts
Het is zomer in de Bezette Gebieden. In Gaza City vallen de mussen dood van het dak. Thee met citroen gaat erin als koek. Er is er tenminste nog één die het naar omstandigheden goed heeft, de eigenaar van het theehuis. Blij dat hij ooit van zijn spaargeld dit zaakje heeft gekocht. 't Is leuk om aan Arabieren koffie en thee verkopen. Hij moet er niet aan denken in zo’n Westerse kroeg te staan: sherry, whiskey en jenever en....iedereen laveloos. Hij vindt het maar goed dat de Islam alcohol verbiedt. Meer dan een miljoen Palestijnen op een stukje land zo groot als Zuid Beveland, met een borrel op zouden de mensen elkaar zeker dood slaan. Nu kunnen ze tenminste nog naar het strand. Tel uit je zegeningen.
'Count your blessings ..', zegt ook Jessed, vandaag mijmerend als altijd, 'die Barak toch... wat een durfal!' Hij heeft zojuist begrepen dat Arafat, - als hij maar geduldig blijft overleggen - misschien veertig percent van de Westoever terug zal krijgen. Barak zou hem zelfs zestig percent willen 'geven'. Maar Barak durft dat niet vanwege de kritiek in eigen land. Daarom, - aldus de commentator op de televisie die 't allemaal uitlegt, - daarom is Barak zo moedig. 'Omdat hij durft te zeggen, dat het eigenlijk eerlijker zou zijn'. Ahmed kan hem om die reden wel schieten. De hitte heeft zijn humeur ook al geen goed gedaan. Hij heeft zich ook nog eens bijna in zijn thee verslikt van woede. ''t Is peanuts wat hij ons terug wil geven, Barak heeft helemaal geen guts. Als hij ons zestig percent van de Westoever geeft, pikt hij ...' 'Dat deuntje kennen we', galmt Jessed, 'pikt hij...' Dan brullen ze samen: 'Veertig percent in. De Israeli pikken dan veertig percent in...' 'En je wilde zeggen', zegt Jessed, 'dat jij als je Arafat was, meer uit de onderhandelingen zou slepen'. 'Had ik gedacht', zegt Ahmed, 'zeker voor dat salaris'. 'Oh', zegt Jessed, 'doe jij alles voor geld?'
Ahmed houdt niet van assertiviteit. Hij houdt van rechtvaardigheid. Het leven is strijd zegt hij. Er zijn natuurlijk altijd winnaars en loosers, maar eigenlijk zouden de Palestijnen omdat ze zo onrechtvaardig behandeld zijn, de winnaars moeten worden. Zo gaat het in een beetje een goede Holeywood-film, zo behoort het ook in het leven te gaan. Jessed komt er recht voor uit, hij vindt de visie van Ahmed mooi, daarom speelt hij ook altijd zo graag tric-trac met hem, maar hij gelooft er niet in. 'Wij Palestijnen zijn de loosers Ahmed', zegt hij, 'maar wie denkt dat wij het loodje leggen, heeft het mis...' Ahmed trommelt een roffel: 'Dit is het begin, wij gaan door met. ..'. Hij beukt op tafel, pom-pom. Wie het weet mag het zeggen. De strijd! Vrede? Kom nou.
Beiden weten één ding. Als Syrië binnenkort de Golan terugkrijgt, als het Israëlische leger zich uit Libanon terugtrekt, dan blijft me in Libanon een verzameling van huis en haard verdreven Palestijnen achter. Die kunnen geen kant meer op. Mogelijkheden voor een Intifadah op zijn Libanees dus. Arafat wilde zijn Fatah-haviken al in Libanon lossen, twee vliegen in één klap. Hij zou er gaan last meer van hen hebben. Syrië, dat in Libanon toch enigszins het protectoraat blijft houden, zou de klappen op mogen vangen. 'Mooi toch', zegt Jessed. 'Lekker fris', zegt Ahmed, die Arafat van jou. 'Denk je dat hij Assad een loer wil draaien?'
Zijn maatje zucht: 'Vast wel. Zo als die twee elkaar haten'. 'Ach meid', zegt Ahmed die naar Paul de Leeuw heeft gekeken, 'Ach meid, Ahmed, daar zijn wij niets bij, zelfs niet op een snikhete dag in dit mudvolle Gaza City. Zo is het tussen die twee altijd geweest en zo zal het altijd blijven'. Ahmed zegt dat hij niet zou weten wie van deze twee oude zieke staatslieden het eerste naar Allah zal gaan. 'Gaat Assad trouwens wel naar Allah?' vraagt hij zich af.
PIETJE VAN KIMSWERD