Oorlog is big business
Mient Jan Faber, 9 februari 2002 (ook gepubliceerd in Hervormd Nederland)
Het is eigenlijk verbazingwekkend te zien hoe in de wereld van vandaag het debat over de Joint Strike Fighter (JSF) in ons land gevoerd wordt. Niet alleen in kringen van het kabinet of onder de betrokken politici in de Tweede Kamer, maar ook in de media. De argumenten die gewisseld en gewogen worden zijn overwegend financieel-economisch van aard en gaan over de meest gewenste industriepolitiek die ons land moet voeren nu wij op het punt staan de "bestelling van de eeuw" te doen. Zijn we voordeliger uit als we van meet af aan meedoen, dus ook in de ontwikkelingsfase van het project, of is het verstandiger te wachten tot het vliegtuig gebouwd is en op de plank te koop ligt? En als we toch besluiten in te steken op de ontwikkeling van de JSF, zullen de Amerikanen dan bereid zijn ons ook te laten participeren in de ontwikkeling van de in technologisch opzicht meest gevoelige en meest geavanceerde onderdelen van het project, af worden onze bedrijven afgescheept met opdrachten die minder vernieuwend en baanbrekend zijn? Prima vragen, goed om eens even grondig bij stil te staan. Ook bij de "bestelling van de eeuw" moeten we op de (euro)centen passen. En natuurlijk dient de Nederlandse industrie, in het verlengde van de VS, een trendsetter op technologisch gebied te worden. Maar hebben al deze overwegingen ook iets met veiligheidspolitiek te maken?
Thom de Graaf, de fractieleider van D'66, heeft aarzelingen bij het JSF project. Als er toch voor gekozen zal worden, dan lijkt hij er de voorkeur aan te geven te wachten tot de JSF kant en klaar op de plank ligt. Ook vraagt hij zich bezorgd af wat er terecht zal komen van de Europese defensie-identiteit, als Nederland na Engeland met de Amerikanen in zee gaan. Goeie vraag, want hier gaat het wel om veiligheidspolitiek. Moet het Europa van de toekomst niet in staat zijn zichzelf te verdedigen, in plaats van tot in lengte van dagen leentjebuur te spelen bij de Amerikanen? De zorgen van De Graaf worden echter niet breed gedeeld in politiek Nederland en in industrieel Nederland (werkgevers en werknemers) al helemaal niet. Er zal voorlopig immers hoegenaamd niets terecht komen van die Europese defensie-identiteit. Want de samenwerking tussen de Europese defensiebedrijven is ver te zoeken. Frankrijk, Zweden, Duitsland, Italië, Spanje, ze wensen allemaal het liefst nog hun eigen vliegtuigen te bouwen en zeker niet te fuseren. Zoveel is zeker, zonder een gezamenlijke veiligheidspolitiek in Europa, zal en kan er ook geen Europese defensie-identiteit ontstaan.
De keuze voor de JSF is een keuze voor de Amerikaanse veiligheidspolitiek. Een politiek waar Nederland niet de geringste invloed op heeft. Hoe die Amerikaanse veiligheidspolitiek er vandaag de dag uitziet is zonneklaar. De "oorlog tegen het terrorisme" is nog maar net ontbrand en zal ons nog zeer vele jaren bezighouden. In de VS zijn de remmen los gegooid en de Amerikaanse defensiebegroting breekt alle hoogterecords. De Amerikaanse industrie vermilitariseert in hoog tempo en hightech wapens van allerlei soort doen hun intrede of liggen op de tekentafels. Door de óórlog aan het terrorisme te verklaren hebben de VS in één adem door de héle wereld tot oorlogsgebied verklaard. En daarmee de oorlog een permanent karakter gegeven. Zoals we tot voor kort nog tegen elkaar zeiden dat de "koude oorlog" tot in de voorzienbare toekomst onder ons zou zijn, zo weten de Amerikanen nu met even grote zekerheid te melden dat de "oorlog tegen het terrorisme" bij deze tijd en deze wereld hoort. Door in te tekenen op de JSF hoopt Nederland zoveel mogelijk profijt te kunnen trekken van deze oorlog. Dat zeggen we natuurlijk niet hardop en ik verwacht ook niet dat dit stukje een maatschappelijke discussie zal aanzwengelen. Nee, voor ons is de "oorlog tegen het terrorisme" gewoon industriepolitiek.