Brief platform aan 2e kamer, 29 november 2002
Oorlog tegen Irak niet legitiem
Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor DefensieOnderwerp: dreigende oorlog tegen Irak
Het Platform tegen de "Nieuwe Oorlog" (hierna het Platform), waarin meer dan tweehonderd organisaties participeren vraagt uw aandacht voor het volgende.
De Nederlandse regering heeft tot uitdrukking gebracht dat steunverlening van Nederland aan een Amerikaanse oorlog tegen Irak niet in strijd zou zijn met het internationale recht. Een resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties waarin de lidstaten worden gemachtigd om alle middelen te gebruiken teneinde Irak te bewegen om te voldoen aan zijn internationale verplichtingen ligt evenwel niet voor. Resolutie 1441 houdt een dergelijk mandaat niet in, zodat de visie van de Nederlandse regering door niets wordt gesteund en onverenigbaar is met het volkenrechtelijk geweldverbod.
Het Platform herinnert in dit verband aan het gezamenlijke advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken betreffende het vraagstuk van de "Humanitaire Interventie" van april 2000. In dat advies is aangegeven dat het geweldverbod deel uitmaakt van het ius cogens. Van een dergelijk verbod mag onder geen enkele omstandigheid worden afgeweken.
Een groot aantal organisaties (waaronder de International Association of Lawyers Against Nuclear Arms, de Lawyers Against War, de Vereniging van Juristen voor de Vrede, alsook Pugwash), met de daaraan verbonden deskundigen op het gebied van het internationale recht (waaronder oud-rechters van het Internationaal Gerechtshof), stellen uitdrukkelijk dat thans iedere volkenrechtelijke legitimiteit aan een oorlog tegen Irak ontbreekt. Het verdraagt zich naar onze mening dan ook niet met de in artikel 90 van de Grondwet neergelegde verplichting voor de Nederlandse regering om de internationale rechtsorde te bevorderen, dat de regering reeds thans en ongeacht een daartoe strekkende machtiging van de Veiligheidsraad, steun zou toezeggen aan een oorlog tegen Irak
Het Platform herinnert eraan dat ook al met betrekking tot de oorlog tegen Joegoslavie de vraag kon worden gesteld of de Nederlandse steun en deelname daaraan rechtmatig was. Ook toen lag geen resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voor, waarin de lidstaten werden gemachtigd om alle middelen te gebruiken om Joegoslavie te dwingen tot het respecteren van de mensenrechten van de in Kosovo wonende Albanese bevolking. Het Amsterdamse Gerechtshof, de hoogste rechterlijke instantie die daarover heeft geoordeeld in Nederland, heeft in het arrest Dedovic c.s. / Kok, Van Aartsen en de Grave het volgende overwogen: "5.3.11. Vaststaat dat resolutie 1199 (1998) van de Veiligheidsraad geen uitdrukkelijk mandaat inhoudt om geweld tegen de FRJ te gebruiken. De Nederlandse regering heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet naleven van de eisen die in deze resolutie aan de FRJ worden gesteld in de gegeven omstandigheden het gebruik van geweld 'voldoende' legitimeert. Aan Dedovic c.s. kan worden toegegeven dat het ontbreken van een dergelijk mandaat (het besluit tot) deelname in strijd doet zijn met het Handvest en dat er goede argumenten bestaan om te betogen dat in het bijzonder de in artikel 51 van het Handvest bedoelde uitzondering op het geweldsverbod zich hier niet voordoet en dat artikel 2, vierde lid, mede in verband met het bepaalde in de artikelen 42 en 43 van het Handvest, alsmede het ongeschreven volkenrecht een dwingend verbod (ius cogens) bevatten op het gebruik van geweld."
Indien Nederland inderdaad steun zou verlenen aan een volkenrechtelijk onrechtmatige vorm van geweld, dan wordt naar de mening van het Platform daarmee niet alleen medewerking aan een ernstig misdrijf naar internationaal recht verleend, voor de gevolgen waarvan Nederland volkenrechtelijk aansprakelijk zal kunnen worden gehouden, maar wordt daarmee tevens artikel 90 van de Grondwet geschonden.
Het Platform is derhalve van mening dat er alle redenen is om met een eventuele besluitvorming betreffende Nederlandse steun aan een oorlog tegen Irak buitengewoon behoedzaam om te gaan. Nadere beslissingen hierover zouden eerst genomen moeten worden nadat onderzoek is gedaan naar alle terzake van belang zijnde rechtsaspecten en daarover is gerapporteerd. Een dergelijk onderzoek zou naar de mening van het Platform het beste kunnen worden ingesteld door de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke vraagstukken.
Op grond van het voorgaande dringt het Platform er bij u op aan zo spoedig mogelijk een motie aan de kamer voor te leggen met de volgende inhoud:
"De Nederlandse regering schort elke besluitvorming over politieke of feitelijke steunverlening aan een oorlog tegen Irak op, totdat de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken een advies heeft uitgebracht over de rechtmatigheid naar internationaal recht van een dergelijke Nederlandse steunverlening."
Hoogachtend,
_____
menu | dDH