Westerse Irak-politiek stoelt op eigenbelang, niet op liefdadigheid
Opinie, 19 dec. 2003
Het oppakken van Saddam Hussein is goed nieuws voor een groot deel van de Iraakse bevolking. Het is beslist een goede zaak dat een bijzonder wrede heerser uit de roulatie is genomen en zich nu in het openbaar moet verantwoorden. Maar zijn arrestatie is geen argument voor een voortgezette bezetting van Irak. Integendeel.
Tijdens het proces om Saddam Hoessein te berechten voor zijn misdaden, dat volgens de Amerikanen pas in de zomer van volgend jaar plaats zal vinden, zullen een aantal voor westerse politici onaangename vragen naar voren komen. Saddam Hussein had zijn macht immers voor een belangrijk deel aan de VS en het Westen te danken. Deze bewapenden Irak, moedigde het aan om buurland Iran aan te vallen in 1980 en gaven het financiële steun toen de oorlog Saddam Hussein in de problemen bracht.De huidige Europees Commissaris Bolkestein bezocht Saddam Hussein als de Nederlandse staatsecretaris voor economische zaken in 1983, evenals de huidige militante Amerikaanse minster van defensie Rumsfeld, die toen speciale afgezant van president Reagan was. Westerse bedrijven leverden de cruciale grondstoffen voor het maken van het gifgas waar het Iraakse leger oa de Koerdische bevolking mee aanviel. Het Arnhemse bedrijf Melchemie werd betrapt en door de rechtbank in 1984 veroordeeld voor het leveren van fosfor oxychloride, een component van mosterdgas.
De aard van de dictatuur was destijds volkomen helder. De westerse (en Sovjetrussische) belangen gaven echter de doorslag, protesten werden genegeerd. Saddam Hussein kan in het komende proces een groot aantal namen noemen van westerse bedrijven en politici die hem ter zijde hebben gestaan. Het is daarom niet denkbeeldig dat de Amerikaanse autoriteiten een overeenkomst met hem zullen sluiten om onaangename onthullingen te verhinderen.De westerse steun voor Saddam Hussein destijds werd gedreven door een volstrekt immoreel eigenbelang. De omstandigheden nu zijn enigszins anders, maar de machtspolitieke doelen zijn nog steeds nauw verbonden met olie en permanente invloed in de regio.
Om die reden wilde president Bush tijdens een persconferentie deze week niet zeggen wanneer de Amerikaanse bezettingstroepen weggaan. De controle over de immense olievoorraden speelt vanzelfsprekend daarin een sleutelrol, maar ook het openbreken van de Iraakse publieke sector voor buitenlandse bedrijven. In een illegaal decreet uitgevaardigd op 19 september heeft 'gouverneur' Bremer het mogelijk gemaakt om het bezit van de Iraakse staat te privatiseren, waaronder de omvangrijke Iraakse industrie.
Daarnaast zijn ouderwetse roofbaronnen zoals degenen die het bedrijf Halliburton leiden ook losgelaten. Al eerder kreeg dit bedrijf, als uitvloeisel van haar connecties met de Amerikaanse Vice- president Cheney, het alleenrecht om de olie installaties van Irak te repareren en vervangen. Meer recentelijk verkopen ze benzine aan het Iraakse volk voor woekerprijzen die zelfs in de doorgaans niet kleinzielige wereld van de olie industrie gelden als buitensporig hoog. Niet alleen de Iraakse burger is het slachtoffer van deze ouderwetse plundertocht, maar ook de Amerikaanse belastingbetaler, die een groot deel van de reconstructie, uitgevoerd door Amerikaanse bedrijven, moet betalen.De Amerikaanse troepen die deze bedrijven beschermen worden ondersteund door de stabilisatiemacht waar Nederland ook deel van uitmaakt. Er wordt door de Nederlandse regering in navolging van de Amerikaanse steeds weer beweerd dat het verlaten van Irak zou leiden tot instabiliteit. Wij zeggen: blijven zonder het vastleggen van een kalender voor de uittocht vergroot het verzet en daarmee de instabiliteit. Nederland is in feite onderdeel van de bezettingsmacht, en vaart blind op het Amerikaanse beleid.
Er zal een hoge prijs worden betaald voor deze blindheid. Cruciaal is het totaal ontbreken van legitimatie. Die komt er ook niet omdat de VS nog steeds denken de zaken vooral militair op te kunnen lossen. Het door hun voorgestelde politieke overgangsproces is echter al afgewezen door de belangrijkste sjiitiese leider in Irak, ayatollah Sistani. Aangezien het gevaar van een terugkerende Baath regiem nu is verminderd, valt het nut van de westerse bezettingsmacht weg in de ogen van de sjiieten. De eis voor beslissende invloed op het proces van machtsvorming zal toenemen. In dat kader is elke suggestie van een permanent verblijf van westerse troepen op zijn best paternalistisch, op zijn ergst kolonialistisch. De politici die dit nieuwe kolonialisme ondersteunen moeten daar maar duidelijk voor uitkomen.De absurde suggestie als zou de westerse politiek in de regio een vorm van burenhulp zijn, moet worden verlaten. Er moet zo snel mogelijk een verklaring worden afgelegd door de bezettingsautoriteiten waarin minimaal twee zaken worden vastgelegd: een duidelijk tijdschema waarbinnen alle vreemde troepen het land uitmoeten; en een democratisch proces met garanties voor minderheden (zoals de Koerden en Soennieten).
Zulke stappen geven het proces naar een nieuwe Iraakse regering een kans. De immense arrogantie waarmee de westerse commentatoren steeds weer stellen dat alleen het bezettingsleger het overgangproces kan begeleiden, duidt op een grenzeloze zelfoverschatting die alleen maar tot meer ellende leidt.Jan Schaake
Karel Koster
Platform tegen de Nieuwe Oorlog
_____
menu | dDH