Irak vormt voor Europa net zo goed een gevaar
De kritiek op de Amerikaanse plannen voor een anti-raketschild getuigt van kortzichtigheid. Onberekenbare dictators als Saddam Hussein zijn een reëel gevaar en daarom moet Europa juist aansluiting zoeken bij de VS, meent VVD-kamerlid Van den Doel.Collega Adri Duivesteijn hield in Forum van 9 september een pleidooi voor een grotere betrokkenheid van Europa bij de Amerikaanse ontwikkelingen van het National Missile Defense (NMD). Immers het besluit van president Clinton om de invoering van een verdedigingssysteem tegen raketten voorlopig uit te stellen, zal zeker niet tot afstel leiden. Op die twee punten kan ik het betoog van Duivesteijn onderschrijven. De extra tijd die nu door het uitstel wordt geboden, dienen de Europese lidstaten van de NAVO en de lidstaten van de Europese Unie te gebruiken om zorgvuldig na te gaan op welke wijze ook door Europa, een antwoord kan worden gegeven op de nieuwe risico's. Het verdient immers de voorkeur om samen met de VS en Rusland hiervoor een strategie te ontwikkelen. Europa mag zich niet chantabel maken doordat het geen antwoord heeft op een toekomstige dreiging van dictators uit zogeheten 'schurkenstaten'.
Tot nu toe zijn, ook vanuit Europa, de reacties op de Amerikaanse plannen negatief geweest. Dat is enerzijds begrijpelijk omdat het anti-raketsysteem alleen bedoeld was voor het Amerikaanse grondgebied. Unilateraal handelen van de VS op veiligheidsgebied zet de transatlantische band onder druk. Veiligheid is immers ondeelbaar. De raketten van de 'schurkenstaten' vormen echter óók een bedreiging voor de Europese burger. Aan de kern van dat vraagstuk gaat Duivesteijn voorbij. Hij beschouwt diegenen die zich scharen achter het anti-raketschild als haviken en ziet het NMD uitsluitend als een triomf van het militair-industrieel complex in de VS. Alleen vertrouwen op een politieke en diplomatieke oplossing, zoals het PvdA-kamerlid stelt, is naïef. Verwijzing naar het onberekenbare gedrag van dictators, zoals Saddam Hussein en Milosevic, zou voldoende moeten zijn.
Natuurlijk moet in geval staten elkaar bedreigen in de eerste plaats worden gezocht naar een politieke oplossing. Maar tot nu toe hebben inzet van politieke instrumenten deze nieuwe bedreiging niet kunnen voorkomen. De proliferatie van kernwapen- en rakettechnologie is de afgelopen jaren onverminderd doorgegaan. Dit, ondanks exportcontrole en verdragen zoals het Non Proliferatie Verdrag (NPV). Dictators lappen het internationale recht doorgaans nu eenmaal aan hun laars. Westerse regeringen die de bescherming van hun burgers als kerntaak zien, mogen dan ook hun ogen niet sluiten voor de werkelijkheid. Nu een aantal landen al beschikt over de mogelijkheden om door middel van raketten, al dan niet voorzien van een nucleaire, chemische of biologische lading, de burgers in andere landen te bedreigen, dient ook Europa hierop een antwoord te hebben.
Veelal gevoed door nationale overwegingen (Rusland, China, Frankrijk) en Koude Oorlogs reflexen vanuit de vredesbeweging wordt het NMD verworpen. Een dergelijk systeem zal leiden tot een nieuwe bewapeningswedloop, zo is de redenering. Maar die kans is erg gering. Rusland heeft daar geen enkele baat bij. De omvang van de strategische nucleaire strijdkrachten en de daarmee gepaard gaande kosten is een blok aan het been van president Poetin. Met verdere reducties komen roebels vrij voor de conventionele strijdkrachten die zich in een deplorabele toestand bevinden. Ook Rusland weet dat het NMD de Russische kernwapenstrategie niet ondermijnt. Daarenboven hebben de VS inmiddels laten weten de kennis over het anti-raketschild te willen delen met Rusland. Over de noodzakelijke wijzigingen van het ABM-verdrag dient met de Russen te worden onderhandeld, maar de bezwaren lijken hier niet onoverkomelijk. Als er maar voldoende wisselgeld wordt geboden, blijken de Russen telkens weer tot compromissen bereid.
De positie van China is een andere. Een eventueel dreigement dat van de Chinese kernwapens uitgaat naar de VS en haar bondgenoten, wordt door een anti-raketschild geneutraliseerd. Dat vindt China niet leuk. Hoewel dit land slechts beschikt over een twintigtal intercontinentale raketten, vormt zij daarmee in de huidige situatie een factor van belang. De VS zullen hier dan ook naar een politieke oplossing moeten zoeken. China zal dat ook wel beseffen, omdat uitbreiding van haar arsenalen indruist tegen de afspraken van het NPV-verdrag en zij ook nooit de omvang van de Amerikaanse arsenalen zal kunnen evenaren. Het verder opvoeren van de bewapening door China heeft dan ook vanuit strategisch oogpunt geen zin.
Een tweede argument dat tegen de noodzaak voor een anti-raketschild wordt gebruikt, is dat zo'n verdedigingssysteem geen bescherming biedt tegen terroristische aanslagen waarbij mogelijk gebruik kan worden gemaakt van nucleaire of chemische wapens. Die constatering is juist. Om dergelijke bedreigingen het hoofd te bieden, is het anti-raketschild ook niet bedoeld.
Een derde argument dat vaak tegen het anti-raketschild in stelling wordt gebracht is dat hiermee de nucleaire afschrikkingstheorie wordt ontkracht. Deze theorie komt er kort op neer dat door de wederzijdse kwetsbaarheid het gebruik van kernwapens tot zelfvernietiging leidt. Deze afschrikkingstheorie, die dateert uit de periode van de Koude Oorlog, sneed zeker hout in het bipolaire stelsel. Zowel van de VS als van Rusland mocht men op dat punt rationeel gedrag verwachten. Maar in deze veranderende wereld, waar de ratio door dictators kan worden ingeleverd voor monomanie, kan het Westen niet op deze theorie blindvaren. De Europese landen dienen daarom in een open dialoog met de VS de consequenties van de nieuwe veiligheidsrisico's te bespreken. Blijvende betrokkenheid van de VS bij de Europese veiligheid is van eminent belang.
M. van den Doel is lid van de Tweede Kamer en defensiewoordvoerder voor de VVD. [Dit artikel verscheen eerder in de Volkskrant van 18 september 2000]