menu
spacer
 
| de vredessite / nieuws 2010 |
 
 
 
Lezing door Wouter Veening
Klimaatverandering als oorzaak van oorlogen

 
Wouter Veening Op 24 september organiseerde het Haags VredesPlatform (in aansluiting op het jaarlijkse Vredesdiner) een goed bezochte discussie-avond over het thema 'Klimaatverandering als oorzaak van (toekomstige) oorlogen'. De avond ging van start met een lezing van Wouter Veening, directeur van het Institute for Environmental Security in Den Haag.
 
De lezing kunt u hier beluisteren (klik op de link en hij opent in een player) of downloaden (rechtsklik dan op de link en kies opslaan).
 
MP3Lezing in MP3 formaat (ruim 35 minuten, 5,1 Mb, opent nieuw venster)
 
Hieronder de samenvatting van de lezing.
 
Opname en © foto's 2010 Boyd Noorda Socia Media
 
de zaal
 
Punten lezing door Wouter Veening
 
1. Klimaatwetenschap en – percepties
 
Hoewel de internationale klimaatwetenschap in overgrote meerderheid het erover eens is dat de de aarde inderdaad opwarmt, en wel in zeer belangrijke mate door toedoen van de mens, zijn er velen die dit betwijfelen of zelfs keihard ontkennen.
We zien dat in de Verenigde Staten vooral aan de rechterflank van de Republikeinen en de Teaparty, en in Nederland bijv. bij de PVV en aan de rechterkant van de VVD. Een belangrijke rol speelt hier de z.g. cognitieve dissonantie, het verschil tussen de waarneming van het gewenste/noodzakelijke gedrag en het feitelijk gedrag.
 
2. IPCC
 
Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) heeft een aantal fouten gemaakt, o.a. de inschatting van wanneer de Himalaya-gletchers zouden zijn verdwenen (2035 in plaats van 2350), maar een commissie van wetenschapsacademies heeft onlangs het IPCC vrijgepleit van opzettelijke fouten in de voorstelling van zaken, en de hoofdconclusies van het IPCC overeind gehouden.
 
3. Noodzaak van actie
 
Dat betekent dus dat actie moet worden ondernomen om de verdere opwarming van de atmosfeer tegen te gaan en ons voor te bereiden op de effecten van reeds opgetreden en onvermijdelijke veranderingen van klimaat, in het klimaatjargon: mitigatie en adaptatie.
 
4. Mitigatie
 
Bij mitigatie gaat het om de oorzaak van de klimaatverandering, waarbij drie factoren in onderling verband onderscheiden moeten worden:
  • Omvang van de bevolking en veranderingen daarin
  • Aard van de consumptiepatronen (dieet, air-conditioning/verwarming, snelheid van verplaatsing)
  • Toegepaste technologie: hernieuwbare vs eenmalige energie, hergebruik/recycling vs weggooi
Uiteindelijk gaat het om de gevolgen van deze drie factoren voor het gebruik van fossiele brandstoffen, landbouw (“black carbon” in India!”) en ontbossing (van ‘sink’ tot ‘source’)
 
5. Adaptatie
 
Hoe minder we slagen met mitigatie, hoe groter de druk wordt op adaptatie, die toch al nodig is vanwege de onvermijdelijke klimaatverandering (CO2 blijft immers honderden jaren in de atmosfeer…).
Adaptatie betreft de maatregelen tegen droogte, overstromingen, zeespiegelstijging, met als gevolg verlies aan vruchtbare landbouw- of weidegronden, verminderde toegang tot drink- en irrigatiewater, verminderde bescherming tegen extreme weersverschijnselen als heftige regenval, stormen met de daarbij behorende modderlawines en aardverschuivingen. Het omzetten van mangroven in garnalenvijvers betekent verlies aan kustverdediging tegen zeespiegelstijging. Het omzetten van het tropisch regenwoud in Indonesië en Brazilië in resp. oliepalm- en sojaplantages betekent zowel een enorme uitstoot van broeikasgassen als een verlies aan de bufferende werking van regenwouden tegen temperatuurstijging en extreme regenval. (Zie kaarten van de IUCN NL The Netherlands and the World Ecology: Tropical Shrimps &The Netherlands and the World Ecology: Soy and Oil Palm)
 
6. Falende adaptatie & conflictpotentieel
 
Falende/onmogelijke adaptatie leidt tot concurrentie om schaarse natuurlijke hulpbronnen (land, water, energie, voedsel, beschermde woonplekken (Pakistan: de rijken wonen hoog en droog, de armen laag en nat). Als deze concurrentie boven op toch al bestaande etnische, tribale en/of religieuze scheidslijnen komt en er een groeiende beschikbaarheid van wapens is, kan de concurrentie escaleren tot gewelddadgie conflicten: zie Darfur, zie de conflicten in Kenia over weidegronden, de spanningen tussen Bangladesh en India dat een geëlectrificeerd hek om Bangladesh heenbouwt, de spanningen tussen India en Pakistan over het teveel/te weinig aan Induswater –China, dat water van de bovenloop van de Indus afdamt en plannen heeft of Bhramaputra-water af t e leiden naar de Gele Rivier, waardoor India en Bangladesh uiteindelijk minder water zullen krijgen.
 
7. Rol van de militaire en veiligheidssector
 
Het waren (en zijn) in de V.S. de militairen en de militaire denktanks, die onder Bush aandacht vroegen voor het klimaat als een nationaal veiligheidsprobleem, ook omdat opwarming, zee- spiegelstijging en het massale verbruik van fossiele brandstoffen grote operationele consequenties heeft . (Zie CNA-rapport van april 2007). Sommigen menen ook dat het, mede door de opwarming veroorzaakte groeiend watergebrek in de toch al droge gebieden in Noord-Afrika, het Midden-Oosten, West- en Centraal-Azië tot verder fundamentalisme en terrorisme kan leiden. Waterschaarste in Afghanistan bevordert de verbouw van papaver, dat minder water vraagt dan graan…
De meer progressieve militairen zien de noodzaak van drastische vermindering van hun Carbon Footprint, de noodzaak op mogelijke spanningen en conflicten te anticiperen en het grote belang om de krijgsmacht zo te hervormen dat zij effectief ingezet kan worden bij grote hulp-operaties zoals nu in Pakistan. (Zie brochure van IES inzake de Military Advisory Council, www.envirosecurity.org/cctm ).
Daarnaast blijft voor deze sector natuurlijk het zekerstellen van de bevoorrading van de toevoerlijnen (scheepvaart/tankerroutes en pijpleidingen) van fossiele brandstoffen van groot belang, maar ook van strategische mineralen zoals lithium, die weer nodig zijn voor hernieuwbare energieleveranciers, zoals windturbines.
 
8. Het toekomstige klimaatdebat en -beleid
 
Het officiële klimaatdebat dat na Kopenhagen nu voortgezet gaat worden in december in Cancun, Mexico, en in 2011 in Johannesburg, ziet er niet goed uit. President Obama zal ongetwijfeld niet de ruimte krijgen voor een echt klimaatbeleid, waardoor landen als China, India, Brazilië ook makkelijker kunnen terugvallen in de politieke slachtofferrol ipv de voorhoederol.
Aan de andere kant zijn m.n. China en India bijzonder kwetsbaar voor opwarming, erosie, zeespiegelstijging en smelten van gletschers en kan men uit eigen belang wellicht toch met substantiële maatregelen komen. De EU zal zijn rol van voorhoedespeler (20-30% reductie van broeikasgassen in 2020 vgl met 1990) willen blijven vasthouden, maar krijgt te maken met lidstaten, waarin PVV-achtige partijen, die de klimaatproblematiek maar onzin vinden, luider gaan klinken.
 
Op het gebied van behoud en duurzaam beheer van de bossen zal op papier vooruitgang geboekt worden, maar voorshands zijn de belangen van palmolie, soja, hout, bauxiet, waterkracht, enz. te groot om de bossen als klimaatbuffers en sinks te behouden. Niet alleen uit een oogpunt van het wereldklimaat, maar ook door het verlies aan unieke en rijke biodiversiteit, is dit natuurlijk zeer te betreuren.
Staat nog te bezien of de toenemende aandacht voor de verzuring van de oceanen als gevolg van de CO2-depositie, met de (mogelijke) gevolgen voor de maritieme voedselketens een stimulans zal zijn voor het mondiale klimaatbeleid. Tezamen met de vervuiling (“plastic soep”) en de overbevissing dreigt de verzuring tot ‘lege’ zeeën te leiden.
Alles bij elkaar lijkt het er niet op dat de wereldgemeenschap in staat zal zijn tijdig de nodige mitigatie- en adaptatiemaatregelen te nemen. Met voortgaande bevolkingsgroei en een consumptiepatroon dat zowel in omvang als per eenheid een groeiend beslag legt op schaarser wordende grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, zullen dus onvermijdelijk de veiligheidsrisico’s toenemen.
 
Website: www.envirosecurity.org
 
 
terug/back | de vredessite / nieuws 2010 |