Feitenoverzicht 4
kosten en baten
Wapenhandel = Moordhandel
Paasmars 2000
Bloeiende of bloedende sector
Nederland staat al jaren in de toptien van grootste wapenexporteurs van de wereld. Een bloeiende handel, zou je denken. Handel die ongetwijfeld meer geld in het laatje brengt dan kost en dus zou je juist met wapenhandel geld kunnen verdienen om aan zorg en andere nuttige zaken te besteden.Maar schijn bedriegt. De omzet van de Nederlandse productie bedraagt 3 miljard gulden en biedt werkgelegenheid aan zo'n 12.000 mensen. Alleen een bedrijf als Stork heeft al een omzet die 2 keer zo hoog is dan verdiend wordt door een veelvoud aan medewerkers. De hoge omzet wordt vooral bereikt doordat de Nederlandse producten in hoofdzaak uit hightech onderdelen bestaat die erg duur zijn. Verder is de Nederlandse overheid zelf een belangrijke wapenexporteur door afgeschreven wapensystemen te verkopen aan het buitenland. Dat levert nauwelijks werkgelegenheid op en de opbrengsten vloeien direct terug naar defensie; niet naar de zorg of andere belangrijke sectoren.
Bovendien wordt de sector zwaar ondersteund door de Nederlandse overheid (ministerie van defensie en dat van economische zaken). Zo verstrekt het ministerie van economische zaken voor enkele honderden miljoenen guldens aan subsidies voor promotie- en andere activiteiten van Nederlandse wapenbedrijven om zichzelf in de markt te zetten voor grote internationale defensieopdrachten. Het kan daarbij gaan om het wegwerken van tekorten (zoals jarenlang bij de marinewerf De Schelde is gebeurd), het bouwen van prototypes en modellen, de aanwezigheid bij belangrijke wapenbeurzen en zelfs het zelf organiseren van die wapenbeurzen in binnen- en buitenland. En dat is nodig, want op eigen kracht kan de sector nauwelijks overleven.
Compensatie-orders
Een andere stimuleringsregeling waarbij defensie en economische zaken echter moeten samenwerken is een ingewikkeld circus rond compensatie-orders. Als defensie ergens in het buitenland een serie wapens besteld, dan hoort daar de voorwaarde bij dat het betreffende bedrijf of het land waar dat bedrijf zich bevindt, voor een bepaald bedrag orders plaatst bij Nederlandse firma's voor onderdelen van dat wapen (of andere wapens). Dit is een ingewikkeld spel, waarbij defensie en economische zaken ook verschillende belangen hebben. Zo zal defensie vooral een zo goed mogelijk wapen voor zo weinig mogelijk geld willen aanschaffen. Economische zaken is echter veel meer geïnteresseerd in de bestelling waarbij de meeste compensatieorders in de wacht gesleept kunnen worden; ongeacht hoe duur, goed of slecht het aan te schaffen systeem.Omdat het om twee verschillende ministeries gaat, zal het belangenconflict door de politiek opgelost moeten worden, wat weer leidt tot een heel circus van lobbyisten bij Kamerleden met alle gevaren voor leuke aanbiedingen van dien. Het systeem van compensatie-orders zal er in ieder geval altijd toe leiden dat defensie niet het goedkoopste wapen kan aanschaffen en dus meebetaalt aan opdrachten voor de Nederlandse wapenindustrie.
Een ander nadeel is dat dit hele circus waarbij een vette worst wordt aangeboden en actief gezocht wordt naar bedrijven die zelfs de stoelzittingen of het kapstokje in een legervoertuig kunnen maken, leidt tot een militarisering van de Nederlandse industrie. Ondernemingen die op zich niets met defensie te maken hebben worden hiertoe verleid en de catalogus van de Nederlandse Defensie-geRelateerde Industrie (NDRI) wordt steeds omvangrijker.