Bethlehem
Bijna is het weer Kerst. Ahmed en Jessed zouden in hun koffiehuis in Gaza ook wel een klein Stalletje van Bethlehem willen, al is het alleen maar om te laten merken dat zij, moslims, niet zo vijandig staan tegenover alles wat christendom is. Zo'n kindje in een kribje? Mooi toch! Maar daar waar in deze tijd van het jaar altijd menig toerist kwam, vliegen nu de Israëlische kogels om ieders oren: Bethlehem ligt onder vuur. Jessed zegt dat hij er niet aan denken moet dat een zwangere vrouw op een ezeltje het stadje nu binnenrijdt. Want ook al zou ze tien Jozefs bij zich hebben, zou ze wel door de wegblokkades van de Israëli heen komen? Of zou ze aan de grens moeten bevallen, zoals zo menig Palestijnse vrouw, onderweg naar het veilige ziekenhuis.
Ze kijken naar de muren van hun koffietent in Gaza. Die zijn niet gaaf meer. Ze waren ook niet kogelvrij. Overal gaten. Alles oogt verwaarloosd en beschadigd. Moet je dat nu ter gelegenheid van Kerst gaan opknappen? Jessed vindt van wel: 'Anders sleurt de oorlog ons in een diep gat. We zitten toch al in een dip'. Ahmed vindt van niet: 'Gewoon even wachten tot de ellende voorbij is'. Hij heeft geen zin om iedere keer voor niets zijn huis weer op te knappen en aan zijn toekomst te bouwen. 'Potje triktrakken dan?'
'Sodemieter toch op. Ik heb helemaal geen zin om te triktrakken', zegt Jessed.
Hij wil iets uitleggen. Hij wil kijken of er verband is tussen het één en het ander. Hij zegt almaar te moeten denken aan de tijd dat hij in Den Haag werkte. Daar stonden mooie nieuwe gebouwen. Die stad was een torenhoog sieraad voor alles wat er aan bouwwerken de lucht in kan steken. De Haagse Tieten. Inmiddels kwetsbaar, maar mooi. Dat vonden veel architecten. Hij zelf vond het ook wel. Maar wat zeiden sommige Hagenaars: 'Nah, ik zeg maar, wat de Duitsers nietgelukt is, hebben de bouwmaatschappijen voor elkaar gekregen. Wij hadden vroeger eenmooie oude stad. Die is wel even voor goed afgebroken. En denk je dat dit zootje wolkenkrabbers blijft staan...? Ach, het dient mijn tijd wel uit....'
'Jezus man', zegt Ahmed, 'altijd hetzelfde verhaal. Maar aan die verwoestingen in ons land komt toch geen bouwmaatschappij te pas?' 'Wacht maar op de wederopbouw', zegt Jessed, 'dan zul je eens zien wat er allemaal onder het mom van ontwikkelingshulp de voormalige Bezette Gebieden binnenkuiert...'
Fuck, fuck, fuck. Ruzie. Is dat waar ze wezen willen? Volgende vraag van Ahmed: 'Voor wie is die latere nieuwbouw dan bestemd?' Jessed vreest het ergste. Hij denkt dat in de nabije toekomst de mooiste plekjes van zijn land, mogelijkerwijs zelfs Bethlehem, voor een Israëlische elite bestemd zullen zijn. Palestijnen worden rompslomp inwoners van Israël die in randgroephuisjes komen te wonen. En waar armoede troef is, is eenvoud deugd. Want bedenk altijd dit: als de één een fles half leeg noemt, vindt de ander hem half vol. Als Palestijn moet je van de rest van de wereld de dingen altijd beleefd en positief blijven bekijken. Jessed: 'We kunnen zoveel van het westen leren. Maar onze toekomst is zo zwart als de nacht.'
Maar hier zijn ze zeker van: 'In hun armoede zullen ze dat eenzame stelletje dat op hun ezeltje door Bethlehem rijdt - op zoek naar onderdak - een plekje geven. De Drie Wijzen uit het Oosten komen de Israëlische blokkade niet door. Die zijn verdacht. Daar staan ze met hun schatten - goud, wierook en mirre - te praten met jonge soldaten die denken: 'Jezus, wat moeten we doen?'
Wijzen uit het Oosten, hoorden een nieuw lied, dat er een Jezus was geboren, was hij terrorist of fundamentalist, ze wisten het niet. Amen. Vrolijke Kerst. Eerst komt Sinterklaas nog.
Pietje van Kimswerd