Analyse Karel Koster
Uitbreiding guerilla operatiegebied in Irak
Utrecht 12 november 2003
Het lijkt zinvol om u te wijzen op een mogelijke uitbreiding van het operatiegebeid van de Iraakse guerilla's. Hierover zijn de volgende aanwijzingen gepubliceerd:
- gelekt CIA rapport van het CIA hoofd ter plekke (CNN teletext vandaag) dat "the security situation will worsen across the country, not just in Bagdad, but in the north and south as well"
- aanslagen op Poolse soldaten een paar dagen geleden
- aanslag in Basra op Britse soldaten gisteren
- aanslag op Italiaanse carabinieri vandaag
Hiermee is niet gezegd dat het gaat om een gecoordineerde campagne. Daar zijn juist ernstige meningsverschillen over - zie mijn eerdere opmerkingen over de aard van de guerilla (voor de volledigheid vindt u hieronder mijn eerdere mailing van 4 nov). Zie daarin vooral de opmerking van Adm Turner, voormalig hoofd van de CIA.
Politieke aanwijzingen van een noodsituatie zijn:
- artikel in IHT 10 nov jl over problemen in het vaststellen van de procedure om tot een grondwetgevende vergadering te komen voor d edeadline van 15 december
- de plotselinge reis van 'gouverneur' Bremer naar Washington, vermoedelijk voor overleg over evntuele vervanging van de provisonele raad door een interim regering, zoals in Afghanistan.
De Nederlandse soldaten kunnen worden aangevallen vanwege dezelfde rationale als de andere bondgenoten: de boodschap is dat iedereen die steun geeft aan de VS bezettingsgmacht, civiel, humanitair of militair, een doelwit vormt.
De Nederlandse commandant zei onlangs in een interview dat hij verwachtte dat de bevolking aan de kant van de Nederlandse soldaten zou staan in het geval van aanslagen. Dat is inderdad de cruciale factor.Karel Koster
Utrecht 4 nov 2003
De analyse in de Observer van afgelopen zondag van de oppositie in Irak is interessant omdat het meer inzicht geeft in de relatie tussen de guerilla als een militair/technisch verschijnsel (zo wordt het in de meeste media hier beschreven) en de politieke omgeving waarin de guerilla moet opereren. Door alleen een technische omschrijving te geven (overblijfselen van Baath regiem, wapenvoorraden beschikbaarheid, buitenlandse terroristen) wordt het veel moeilijker probleem omzeild van de relatie tussen de guerrilla en de bevolking.
In de Amerikaanse propaganda wordt dit meestal gereduceerd naar een simplisties en vaak arrogant idee van 'hearts and minds', gezien als de vraag: Žhoe kunnen we de ander overtuigen van ons gelijk'. Daarmee wordt de evidente vraag van de oppositie tegen de Amerikaanse aanwezigheid en vooral de redenen daarvoor, omzeild.
Deze cruciale vraag, waar dit artikel enig licht op werkt, wordt deels gesteld door Admiraal Turner, voormalig hoofd van de CIA: We're at a crossroads,' Stansfield Turner, told the Christian Science Monitor. 'If in the next few weeks we don't persuade the Iraqi on the street that we're going to straighten things out... we won't get that intelligence.'
In deze vraag schuilt de cruciale kwestie van de manier waarop de bezetter wordt gezien. De huidige situatie is waarschijnlijk dat er onder brede lagen van de soennitische bevolking maar wellicht ook delen van de sjiŽitische genoeg wantrouwen bestaat over de Amerikaanse bezetting om de gewapende oppositie passief te steunen. Het is zo goed als onmogelijk om deze schaal van guerrilla operaties te ondernemen zonder dat een flink deel van de civiele omgeving er van afweet. Het is een bijzonder belangrijk politiek gegeven dat ze die informatie niet aan de bezettingsautoriteiten doorgeven. Dit is uiteraard niet alleen een kwestie van taal en cultuur. Het betekent dat er een fundamenteel wantrouwen is.De andere cruciale kwestie is de mate van wantrouwen onder de sjiŽitische bevolking (die de meerderheid van de bevolking vormt): er lijkt de facto al een situatie te onstaan waar de milities van plaatselijke of regionale religieuze leiders al de orde bewaken, dus de gelegimeerde macht vormen, met of zonder toestemming van de Amerikanen. De verdere ontwikkeling daarvan hangt weer af van de weg die naar de grondwetgevende vergadering wordt gevolgd. De gezaghebbende ayatollah Sistani wil nog steeds verkiezingen daarvoor (de Amerikaanse bezettingsautoriteiten niet). Het ligt voor de hand dat zijn aanhang nooit akkoord zal gaan met een politieke constellatie waarin niet op zijn minst een veto mechanisme in zit voor de sjitische groeperingen. Dit is de sleutel voor de politieke ontwikkelingen in de nabije toekomst.
Tenslotte is de alomvattende kwestie van de sociaal economische situatie van de bevolking van enorm belang: d.w.z. herstel van de electriciteit en watervoorzieningen en werk. Deze zijn nog steeds niet terug op het niveau van voor de oorlog.
Vergeleken met deze problemen is de kwestie van hoeveel Amerikanen of Irakezen gedood worden van secundair belang. Anders gezegd: een verandering van de politieke voorwaarden ten gunste van de bezetters zal vanzelf tot het ineenstorten van de guerrilla leiden, omdat die niet te handhaven is onder een niet-sympatiserende bevolking. Het omgekeerde is ook waar: in dat geval zal de door Guevara en Mao ze Dong beschreven overgang van een fase van gewapende incidenten met guerilla's die zich moeten verbergen naar grootschaliger veldslagen en bevolkingsopstanden tot de mogelijkheiden behoren. De Iraakse ontwikkelingen kunnen dan wellicht het beste vergeleken worden met Iran in 1979.Karel Koster
_____
menu | dDH