Nederlandse politici moeten inzetten op nieuwe initiatieven voor stabiliteit in Irak
IKV vreest gitzwart scenario: burgeroorlog in Irak
Persbericht IKV
Den Haag, 19 januari 2005 - Aanstaande vrijdag zal het kabinet een besluit nemen over het al dan niet terugtrekken van de Nederlandse troepen uit de regio Al-Muthanna, Irak. De positie van de meest centrale ministers is echter reeds bekend: de Nederlandse militaire presentie in het zuiden van Irak zal op 15 maart worden afgesloten. De motivatie voor de Nederlandse militaire aanwezigheid in Irak was om een bijdrage te leveren aan een stabiel, veilig, democratisch en welvarend Irak. Het lijkt er op dat deze discussie ver naar de achtergrond is verdwenen. Nu de beslissing is gevallen om de Nederlandse troepen terug te trekken roept het IKV de Nederlandse politiek op om – indachtig de doelstelling een bijdrage te leveren aan een veilig, democratisch en welvarend Irak – in te zetten op andere terreinen, zoals steun voor de democratisering in Irak, het leveren van een bijdrage aan de vergroting van veiligheid langs andere wegen en werken aan het creëren van een rol voor de VN.
Ook de afgelopen maanden hebben IKV-medewerkers Irak diverse malen bezocht, het meest recent nog van 6 tot 15 januari 2005. Uit talloze gesprekken komt de vrees voor een gitzwart scenario naar boven: verkiezingen met veel geweld en chaos, een parlement waarschijnlijk gedomineerd door radicale sjiïeten die zullen inzetten op de introductie van islamitische wetgeving en radicale Koerden die koersen op de onafhankelijkheid van Noord-Irak, soennitische leiders die de verkiezingen in het geheel niet erkennen, daarmee ook de legitimiteit van het gekozen parlement ontkrachten en extra inzetten op steun aan organisaties en groepen die werken aan destabilisatie en betrokken zijn bij aanslagen. In zo’n scenario is een afglijden naar een burgeroorlog zeker niet uitgesloten. Toch is uitstel van de verkiezingen geen optie. Het heeft geen zin daarvoor te pleiten omdat er geen enkele garantie is dat uitstel leidt tot meer veiligheid en stabiliteit in Irak. Doorgaan met de verkiezingen betekent een stap voorwaarts in de richting van het scheppen van mechanismen die op den duur zullen moeten bijdragen aan normalisatie. Daarom pleit ook het IKV voor het doorgaan van de verkiezingen, zij het met inbegrip van het voorstel dat vanuit de Arabische buurlanden is gekomen: het reserveren van een aantal zetels in het parlement voor groepen die op de 30e nog niet toe zijn aan actieve deelname aan de verkiezingen.
IKV-positie inzake Irak
- De eenheid van Irak, ook in de toekomst, is een belangrijk politiek doel. In het ergste geval is een burgeroorlog echter niet ondenkbeeldig.
- Verkiezingen vormen een stap voorwaarts en zijn een nuttig mechanisme op weg naar normalisering.
- Zonder inzet op democratisering en wederopbouw zal de veiligheid problematisch blijven.
- Het “Nederlandse model”, waarmee de troepen in Irak bij zouden dragen aan stabiliteit en veiligheid, was al een stille dood gestorven. Nederland trekt nu hoogstwaarschijnlijk zijn troepen terug, maar kan en moet vanaf maart wel extra andere activiteiten ondernemen.
1. Introductie
Er is weinig reden tot optimisme over de ontwikkelingen in Irak. Een scenario dat uitmondt in een burgeroorlog, is verre van ondenkbeeldig. Aanslagen zijn aan de orde van de dag, de veiligheid is minder dan ooit tevoren. Niet alleen politici en de buitenlandse troepen worden bedreigd maar ook gewone Irakezen die zich inzetten voor normalisering, waaronder de partners van het IKV.
Als gevolg van de onveiligheid is er nauwelijks sprake van wederopbouw of herstel van noodzakelijke voorzieningen. Zelden is in een conflictgebied zo duidelijk geworden hoezeer veiligheid en democratisering en wederopbouw bij elkaar horen als de twee kanten van één medaille.
2. De verkiezingen van 30 januari aanstaande
Op 30 januari moeten verkiezingen plaatshebben voor het parlement(1), dat één taak zal hebben: het opstellen van een Grondwet en voorbereiden van nieuwe parlementsverkiezingen(2). De belangrijkste partijen zijn gebaseerd op etnische en religieuze grondslag. In het Irak van na Saddam voelen burgers zich bovenal Koerd, soenniet of sjiiet; er is nauwelijks sprake van een gedeelde Irakese identiteit.
De twee belangrijkste Koerdische partijen, de KDP en PUK, hebben feitelijk de macht in het te kiezen parlement van Noord-Irak al verdeeld door middel van een lijstverbinding; dat is velen in dat deel van Irak een doorn in het oog. Zij zijn geneigd om die reden de verkiezingen te boycotten, het zijn immers daarmee “schijnverkiezingen”. Ook een andere groep Koerden overweegt niet deel te nemen aan de verkiezingen, zo is de verwachting. Dat zijn bij voorbeeld de Koerden in de stad Kirkuk, die zich realiseren dat ‘de Arabieren’ een meerderheid hebben en dus sowieso de stad zullen gaan besturen. Een derde categorie weigerachtige stemmers in Noord-Irak bestaat uit de burgers, die van de politici daden verwachten en niet alleen woorden; ook zij hebben geen vertrouwen meer in het politieke proces. Door de Koerdische leiders wordt echter sterk aangedrongen op deelname aan de verkiezingen. Ondanks deze argumenten om de verkiezingen te boycotten zal, aldus onze partners in Noord- Irak, de opkomst relatief hoog zijn. De meeste Koerden zullen gaan stemmen, al was het maar omdat een sterke presentie in het nationale parlement hun strijd voor onafhankelijkheid zal versterken.
De onafhankelijkheid voor het Koerdische noorden van Irak zou ook wel eens bevorderd kunnen worden, indirect, door de verwachte goede resultaten van de sjiïetische partijen. Deze worden actief gesteund vanuit Iran, en pleiten voor een strikte islamitische wetgeving. Als zij hun stempel zullen kunnen drukken op het werk van het parlement (lees: grote zeggenschap krijgen over de Grondwet van Irak), zal dat – zo is de redenering van vele Koerden – de internationale gemeenschap tot welwillendheid brengen jegens hun onafhankelijkheidsstreven.
De belangrijkste soennitische partijen pleiten nog steeds voor een boycot van de verkiezingen, maar binnen deze groep van stemmers zijn individuele kandidaten opgestaan die gemeld hebben dat ze toch zullen meedoen met de verkiezingen. Vanuit de Arabische buurlanden rond Irak is het voorstel ontwikkeld om in het nieuwe parlement een aantal zetels te reserveren voor de soennieten – om hen de mogelijkheid te bieden op een later moment alsnog in te stappen, ook indien de soennitische Irakezen in meerderheid niet zouden gaan stemmen. Dit voorstel wordt ondersteund door de Arabische Liga. In Irak wordt het voorstel vooral gepromoot door “civil society”-organisaties en onafhankelijke intellectuelen in soennitische kringen.
Ondertussen is er veel onduidelijk met betrekking tot de verkiezingen. Burgers hebben nog geen idee waar de stembureaus zullen worden ingericht, er is alleen voorlichting (beter: propaganda) door de partijen zelf georganiseerd, er zijn talloze problemen met het proces van registratie en individuele burgers worden bedreigd vanwege een mogelijk stemgedrag. En ook de meeste NGO’s die in het verleden nog plannen hadden om zich met de verkiezingen bezig te houden, houden het voor gezien. Het zijn er nog maar enkelen die werken aan voorlichting en de verkiezingen benadrukken als een gelegenheid om de Irakese eenheid vorm te geven. In dit gezelschap bevinden zich ook de IKV- partners: het tijdschrift Hawlati (Noord-Irak), een in Bagdad gevestigde onafhankelijke studentenorganisatie en de vrouwenorganisatie El Amal.
Ook de afgelopen maanden hebben IKV-medewerkers Irak diverse malen bezocht, het meest recent nog van 6 tot 15 januari 2005. Uit talloze gesprekken komt de vrees voor een gitzwart scenario naar boven: verkiezingen met veel geweld en chaos, een parlement waarschijnlijk gedomineerd door radicale sjiïeten en radicale Koerden die vervolgens eenduidig koersen op onafhankelijkheid, soennitische leiders die de verkiezingen in het geheel niet erkennen, daarmee ook de legitimiteit van het gekozen parlement ontkrachten en extra inzetten op steun aan organisaties en groepen die werken aan destabilisatie en betrokken zijn bij aanslagen. In zo’n scenario is een afglijden naar een burgeroorlog zeker niet uitgesloten. Ook buitenlandse troepen zullen dat dan niet kunnen voorkomen – mede niet omdat diverse buurlanden zich dan nog intensiever met de ontwikkelingen in Irak zullen gaan bezighouden (3).
Toch is uitstel van de verkiezingen geen optie. Het heeft geen zin daarvoor te pleiten omdat er geen enkele garantie is dat uitstel leidt tot meer veiligheid en stabiliteit in Irak. Degenen die de chaos zaaien, zullen het bovendien zien als een overwinning. Doorgaan met de verkiezingen betekent daarentegen een stap voorwaarts in de richting van het scheppen van mechanismen die op den duur zullen moeten bijdragen aan normalisatie.
Daarom pleit ook het IKV voor het doorgaan van de verkiezingen, zij het met inbegrip van het voorstel dat vanuit de Arabische buurlanden is gekomen: het reserveren van een aantal zetels in het parlement voor groepen die op de 30e nog niet toe zijn aan actieve deelname aan de verkiezingen.
De exacte invulling van dit model kan het beste ter hand worden genomen ná de verkiezingen, als duidelijk is in hoeverre de diverse groepen hebben deelgenomen aan de verkiezingen. Met een dergelijke handelwijze(4) zou in de nabije toekomst in ieder geval maximale ruimte geboden kunnen worden aan de soennieten om toch mee te denken over de nieuwe Grondwet van Irak.
Een minder zwart scenario zou kunnen inhouden dat Irak toch feitelijk in een aantal in hoge mate op zichzelf staande regio’s uiteenvalt, die elk door een bepaalde etnische of religieuze groep gedomineerd worden. In eerste instantie zal het de positie van radicale politici bestendigen. Dat bij zo’n ontwikkeling het aantal niet vrijwillige verhuizingen van vele families zal toenemen, ligt voor de hand. Toch zijn er in dit scenario ook kansen: voor de burgers om de door hen gekozen politici ter verantwoording te roepen, voor lokale politieke partijen om zich voor te bereiden op de gemeenteraadsverkiezingen (die voor eind 2005 gepland staan), voor lokale NGO’s om zich nadrukkelijker te bemoeien met het politieke debat en actief te werken aan een democratiseringsproces van onderop.
De partners van het IKV in Irak hebben daarover volop ideeën, maar zij staan nogal alleen in hun pleidooien – en hebben zeker behoefte aan meer financiële en immateriële ondersteuning. Intensivering van programma’s ter ondersteuning van hun werk en dat van vergelijkbare burgergroepen is nu van het allergrootste belang. Dat betekent vooral steun aan professionele media, mensenrechtenorganisaties, aan specifieke sectoren (vakgroepen, studenten, vrouwen) gebonden groepen en NGO’s die in hun werk democratie en burgerparticipatie centraal stellen, boven etnische of religieuze belangen. Een investering in goed lokaal bestuur moet zeker ook onderdeel uitmaken van zo’n pakket.
3. Verlenging van de Nederlandse militaire aanwezigheid
Op maandag 17 januari besloten de meest centrale Nederlandse ministers dat er geen sprake zal zijn van verlenging van de Nederlandse militaire presentie in het zuiden van Irak.
Wat opvalt, is dat noch in de argumentatie van de betrokken ministers noch in de reactie vanuit het parlement enige aandacht is voor de veiligheid van de burgers in Irak. De IKV-partners zijn er voorstander van dat de buitenlandse troepen in Irak blijven. Zij vrezen dat vertrek van de troepen zal leiden tot meer geweld en dat het feitelijk een overwinning zal inhouden van degenen die het land trachten te destabiliseren.
De Nederlandse missie in Irak richtte zich op stabilisering en het bevorderen van veiligheid in de relatief rustige provincie Al-Muthanna. Nederland wilde hierop inzetten met behulp van ‘het Nederlandse model’. Dat Nederlandse model staat voor afwezigheid van militair machtsvertoon, een open omgang met de lokale bevolking, steun bij wederopbouw en advisering bij organisatie van het bestuur in de regio. We moeten echter vaststellen dat ten eerste dit model geen noemenswaardige navolging heeft gekregen. Ten tweede lijkt het model na de dood van een Nederlandse militair en de opgelopen spanningen in de regio van Al-Muthanna inmiddels een stille dood te zijn gestorven. De discussie over de veiligheid leek de laatste tijd ook meer te gaan over de veiligheid van onze troepen dan over de veiligheid van de burgers in Irak!
Daarmee is een mogelijke meerwaarde van Nederlandse militaire presentie feitelijk weggevallen. Het IKV steunt zijn partners in de waarneming dat vertrek van alle troepen tot meer chaos en geweld zou leiden. Maar de wijze waarop nu gewerkt wordt aan de veiligheid in tijden van crises, bij voorbeeld zonder noemenswaardig overleg met de Irakese autoriteiten, is verre van succesvol. Een verlenging van het verblijf van Nederlandse militairen zou hebben moeten dienen om extra in te zetten op stabiliteit en veiligheid door middel van wederopbouw (met kleine, zichtbare projecten), en had ruimte moeten creëren voor democratische initiatieven in de steden en dorpen waar de Nederlanders een rol speelden.
Het IKV mist node in de discussie over dit besluit de aandacht van politici voor de uitvoering van de opdracht op basis waarvan Nederland deelnam aan de coalitie.
Aangezien de aanwezigheid van Nederlandse soldaten de afgelopen maanden al geen meerwaarde bood, kan het IKV goed leven met het besluit tot terugtrekking van de Nederlandse troepen. Wat wij echter vooral bepleiten, is dat de tijd, energie en middelen die daarmee vrij komen worden ingezet voor nieuwe initiatieven ter bevordering van de stabiliteit in Irak.
De motivatie voor de Nederlandse militaire aanwezigheid in Irak was om een bijdrage te leveren aan een stabiel, veilig, democratisch en welvarend Irak. Het lijkt er op dat deze discussie ver naar de achtergrond is verdwenen. Als Nederland dan nu niet langer een omvangrijke bijdrage levert aan de militaire missie in Irak, zou het – indachtig de doelstelling een bijdrage te leveren aan een veilig, democratisch en welvarend Irak – voor de hand liggen om extra in te zetten op andere terreinen.
Concreet denken we daarbij aan drie zaken:
- Steun voor de democratisering
Dat kan mogelijk voor een deel gaan via nationale programma’s (uitwisselingsprogramma’s van parlementsleden en medewerkers van ministeries, experts die meedenken over de Constitutie), maar zal vooral van onderop vorm moeten krijgen. Wij roepen de Nederlandse regering op om met organisaties in Nederland en Irak, gebruik makend van de ervaringen in andere conflictgebieden, daartoe een veelomvattend programma op te zetten.
- Bijdrage aan de vergroting van de veiligheid langs andere wegen Nederland is al betrokken bij de NAVO-trainingsmissie in Irak, die op verzoek van premier Allawi in het leven is geroepen(5). De Nederlandse betrokkenheid zal bestaan uit een groep van 25 militairen (op een totaal van 300 NAVO- militairen). Met het wegvallen van de Nederlandse militaire presentie zou Nederland wel wat meer experts mogen aanbieden, en dan vooral voor de trainingen voor politietroepen die nu in de diverse regio’s versterkt moeten worden. Betere grenscontroles worden eveneens veelvuldig genoemd als een belangrijke stap in de goede richting, ook door partners van het IKV. Ook dat is een onderwerp ten aanzien waarvan Nederland het nodige aan expertise kan bijdragen.
- Ruimte creëren voor een rol van de VN
De VS willen de VN geen centrale rol geven in Irak. Ook de VN zelf ziet af van een centrale rol zolang de onveiligheid te groot is en er slechts een ondergeschikte rol voor de VN aan de orde kan zijn. Het debat over de rol van de VN is daarmee echter niet gevoerd. Voor de langere termijn is wederopbouw en democratisering van Irak moeilijk indenkbaar zonder een stevige VN-missie. Ook omdat de door de VS geleide Coalitie in de komende periode diverse mandaten zal overdragen aan de Irakese autoriteiten, die verband houden met taken waarop deze autoriteiten nog niet geheel berekend zijn. Nederland zou kunnen werken aan een brede internationale coalitie, met deelname van landen ook van buiten de EU en de NAVO, om de discussie over een toekomstige rol van de VN opnieuw te openen.Den Haag, 19 januari 2005
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Naglaa Elhajj, projectleider Irak (06 26452427) of Juul Muller (06 24787919).
Noten
- Officieel: Transitional National Assembly
- Tegelijkertijd worden er verkiezingen gehouden voor een aantal regio’s of districten. Als onderdeel daarvan zal in Noord-Irak gekozen worden voor het Koerdisch parlement dat daar al een aantal jaren terug is opgezet. Later dit jaar zouden dan gemeenteraadsverkiezingen in het hele land moeten worden gehouden.
- Daarmee pleiten we niet voor de terugtrekking van alle buitenlandse troepen uit Irak. De aanwezigheid van buitenlandse troepen en daarmee de directe betrokkenheid van de uitzendende landen kan een matigende invloed hebben op de bemoeienis van omringende landen met Irak. Van de andere kant heeft met name de aanwezigheid van de Amerikaanse troepen ook een conflictversterkend aspect.
- Bij voorbeeld ook toegepast op het parlement van Kosovo, om de gevolgen van de boycot door de Serviërs op enig moment te kunnen ondervangen.
- Zie de brief van ministers Bot en Kamp aan de Tweede en Eerste Kamer, d.d. 14 januari 2005
_____
menu | dDH