1100 arrestanten bij kernwapeninspectie in België
Van: Akties Tegen kernwapens
Amsterdam, zondag 6 oktober - Gisteren is er in Kleine Brogel (B) een burgerinspectie gehouden vanwege de daar gestationeerde Amerikaanse kernwapens (massavernietigingswapens).
In totaal waren er minstens 2000 sympathisanten van deze actie aanwezig. In hun intentieverklaring hadden 1300 mensen aangegeven een poging te zullen doen de basis op te gaan. Uiteindelijk zijn 1117 mensen gearresteerd waarvan 590 op de basis zijn aangehouden. Dit is verwonderlijk omdat er een massale inzet was van het Belgische leger en politie. De overigen zijn buiten de basis aangehouden vanwege aanwezigheid binnen het rond de basis ingestelde samenscholingsverbod. Onder de arrestanten waren 8 Belgische parlementsleden en het Tweede-Kamerlid Van Velzen van de SP.
Doel van de actie is kernwapens voor de rechtbank te krijgen. Tot nu toe zijn in België deelnemers aan burgerinspecties na enige uren vastzitten vrijgelaten zonder verder juridisch vervolg. In geval van een politiek misdrijf, waaronder betreding van militair terrein valt, komen zaken voor een juryrechtbank; Hof van Assisen. De Belgische overheid wil voorkomen dat 'inspecteurs' in hun gelijk gesteld worden door het Recht en hebben daarom tot nu toe niemand gedagvaard. De organisatie hoopt dat deze keer de arrestanten wel voor moeten komen om via het Recht openheid over kernwapens en naleving van het Internationaal recht te verkrijgen. Dit zou tot gevolg moeten hebben dat de overheid officieel erkend dat er kernwapens zijn gestationeerd en dat die zullen worden ontmanteld. Recent heeft minister van defensie Michel in de bar onbedoeld de aanwezigheid van kernwapens bevestigd na een uitzending van de RTBF. Dit in aanwezigheid van verschillende senatoren en journalisten.
Nederlandse deelname
Vanuit Nederland organiseerde ATK 2 bussen met zo¹n 80 personen waaronder Kamerlid Van Velzen om de actie in België te ondersteunen. Dit omdat de aanwezigheid van massavernietigingswapens op Kleine Brogel duidelijk geen nationaal probleem, maar een uitvloeisel is van de nucleaire politiek van de NAVO. De Nederlandse militaire basis Volkel is een vergelijkbare kernwapenbasis als Kleine Brogel. Op beide bases zijn eenheden van het Amerikaanse Munition Support Squadron MUNSS gelegerd die de Amerikaanse kernwapens in Europa beheren. De helft van de Nederlandse deelnemers werd binnen en buiten de basis gearresteerd en rond 21.00 uur samen met de overige arrestanten weer op vrije voeten gesteld. De organisaties; Forum voor Vredesacties en Voor Moeder Aarde hebben aangekondigd dat dit de laatste "bomspotting" is. Als de overheid nu nog niet bereid is het Internationaal Recht toe te passen zullen ook effectieve ontwapeningsacties, die het gebruik van kernwapens onmogelijk maken, ondersteund worden: "Bomstopping".
Informatie over Bomstopping: http://www.bomspotting.be ; hier zijn ook meer verslagen en foto's te zien
Informatie kernwapens
(in Nederland): http://vredessite.nl/kernwapens/factsheet.html
(Internationaal) http://vredessite.nl/kernwapens/factsheet-beleid.htmlVoor een overzicht van de Europese bases waar MUNSS eenheden Amerikaanse kernwapens bewaken http://www.globalsecurity.org/wmd/agency/usafe-munss.htm
De misdadige kernbewapening
Letterlijke tekst van de speech.
mr. Meindert J.F. Stelling
Kapitein van de Koninklijke Luchtmacht b.d.
INLEIDING De kernbewapening vormt een bedreiging voor het voortbestaan van de mensheid, vormt een bedreiging voor al het leven op aarde. Het daadwerkelijk gebruik van die massavernietigingsmiddelen is daarom moreel verwerpelijk. Dat geldt ook voor de voorbereidingen daartoe, die de bedreiging met en het gebruik van kernwapens feitelijk mogelijk maken. De bedreiging met en het gebruik van kernwapens zijn evenwel niet slechts in morele zin verwerpelijk. Dat zijn zij ook in juridische opzicht. De bedreiging met en het gebruik van kernwapens zijn misdaden van de ergste soort. De kernwapens op Kleine Brogel maken onderdeel uit van misdadige plannen tot het plegen van oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de mensheid. En doordat zij de link vormen naar het daadwerkelijk gebruik van strategische kernwapens, maken deze kernwapens tegelijkertijd onderdeel uit van de voorbereiding tot het plegen van volkenmoord. Dit juridische oordeel zal ik nader toelichten. HET INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT EN HET GENOCIDEVERDRAG Wanneer een juridisch oordeel wordt gevraagd over kernwapens, zijn vooral het oorlogsrecht en het Genocideverdrag van belang. Het oorlogsrecht legt beperkingen op aan de geweldsmiddelen en geweldsmethoden waarvan staten zich bedienen tijdens gewapende conflicten. Het zijn volkenrechtelijke normen die het kwaad van de oorlog zoveel mogelijk beogen in te dammen. Zij beogen bescherming te bieden aan de burgerbevolking en de militaire slachtoffers van het conflict. Het oorlogsrecht, dat al vanaf het midden van de negentiende eeuw in verdragen wordt vastgelegd, kan dan ook worden gezien als de oudste tak van het internationaal recht inzake mensenrechten. Tegenwoordig wordt dan ook veelal gesproken over het internationaal humanitair recht, in plaats van over het oorlogsrecht. In het oorlogsrecht gaat het niet alleen om de verdragsrechtelijke regels, maar ook om de beginselen die daaraan ten grondslag liggen. Die beginselen geven richting aan de uitleg van de verdragen. Bovendien bieden zij bescherming in die situaties waarvoor geen specifieke verdragsrechtelijke bepalingen gelden. De belangrijke beginselen van het oorlogsrecht zijn: - de burgerbevolking mag nooit het doelwit van een militaire aanval zijn; - er mag geen gebruik worden gemaakt van geweldsmiddelen of geweldsmethoden die geen onderscheid maken tussen enerzijds de burgerbevolking en anderzijds de combattanten; - er mag geen onnodig leed worden toegevoegd. Een belangrijke norm van het oorlogsrecht is het verbod van gif of vergiftigde wapens. Ook is het gebruik van strijdgassen en van alle overeenkomende vloeistoffen, vaste stoffen of procédés verboden. De normen van het oorlogsrecht vormen dwingend recht. Zij kunnen niet vanwege de zogenaamde oorlogsnoodzaak opzij gezet worden. Dit omdat bij hun formulering al rekening is gehouden met de oorlogsnoodzaak. De normen van het internationaal humanitair recht zelf zijn het resultaat zijn van de afweging tussen enerzijds de humaniteit en anderzijds de oorlogsnoodzaak. In sommige gevallen kan de oorlogsnoodzaak overigens helemaal geen rol spelen. Bij een gewapend conflict mogen staten namelijk uitsluitend de verzwakking van de vijandelijke strijdkrachten nastreven. De burgerbevolking staat geheel buiten het gewapend conflict. Het absolute verbod de burgerbevolking aan te vallen, geeft uitdrukking aan die inherente beperking van het gebruik van oorlogsgeweld. Ditzelfde geldt voor het verbod van geweldsmiddelen en geweldsmethoden die geen onderscheid maken tussen de burgerbevolking en de combattanten. Bij het verbod van gif en dergelijke is absolute voorrang gegeven aan de humaniteit. De oorlogsnoodzaak kan uitsluitend een rol spelen bij de toepassing van normen zoals die, dat geen onnodig leed mag worden veroorzaakt. Tenslotte is er het Genocideverdrag. Daarin wordt niet alleen de volkenmoord als zodanig verboden, maar ook het maken van plannen daarvoor, de samenspanning tot genocide. Er is sprake van genocide indien men, met de bedoeling om die groep als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen, bijvoorbeeld leden van een nationale groep doodt. Het is duidelijk dat er geen enkele rechtvaardiging voor genocide kan zijn. Ook de oorlogsnoodzaak kan daarvoor nooit een rechtvaardiging bieden. DE BEGINSELEN VAN NEURENBERG Zoals gezegd, gaat het bij het oorlogsrecht en het Genocideverdrag om normen van dwingend recht. Deze normen worden door strafrechtelijke sanctionering gehandhaafd. Inbreuken vormen misdrijven, te weten: oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de mensheid en volkenmoord. Degene die deze misdaden pleegt of medepleegt, is individueel aansprakelijk en kan zich niet verschuilen achter een van hogerhand ontvangen bevel. En wanneer hijzelf het hoogste staatsgezag vertegenwoordigt, kan hij zich niet verschuilen achter zijn functie. Staatshoofden, ministers, militaire bevelhebbers en degenen die hun bevelen uitvoeren, allen zijn voor hun eigen daden zelfstandig aansprakelijk. Die individuele aansprakelijkheid bestaat niet alleen wanneer de misdrijven daadwerkelijk zijn gepleegd, maar ook al bij de voorbereiding daartoe, bij de samenspanning. Deze volkenrechtelijke normen kunnen worden aangeduid als de beginselen van Neurenberg. Zij zijn voor het eerst verdragsrechtelijk vastgelegd in het Handvest van Neurenberg. Op basis daarvan heeft het Internationaal Militair Tribunaal van Neurenberg de grote oorlogsmisdadigers van het Derde Rijk berecht. De internationale gemeenschap heeft de beginselen van Neurenberg unaniem onderschreven. KERNWAPENS EN HET INTERNATIONAAL RECHT Nu de meest relevante normen van het internationaal recht zijn aangeduid, kan worden vastgesteld hoe het daadwerkelijk gebruik van kernwapens moet worden gekwalificeerd. En die kwalificatie is vervolgens weer van belang voor de beoordeling van de voorbereiding van dat geweldsgebruik. Kernwapens zijn, iedereen weet dat, massavernietigingsmiddelen. Bij daadwerkelijk militair gebruik is hun uitwerking niet beperkt tot een bepaald militair doelwit. Die uitwerking kan daartoe niet worden beperkt. Dit vanwege de enorme reikwijdte van de hitte, de druk, de directe radioactieve straling en de electromagnetische puls die bij een kernexplosie ontstaan. Hele gebieden worden verzengd en allen die zich binnen dat gebied bevinden, worden het slachtoffer. De indirecte radioactieve straling, de zogenaamde fall-out, kan in het geheel niet worden gestuurd. De fall-out wordt beheerst door de weersomstandigheden en treft een veel groter gebied dan de directe radioactieve straling. Kernwapens kunnen dus geen onderscheid maken tussen de burgerbevolking en de combattanten. Kernwapens zijn niet-onderscheidende wapens, zijn blinde wapens. Alleen al vanwege hun karakteristieke eigenschappen zijn kernwapens inherent misdadig. Het daadwerkelijk gebruik van nucleaire massavernietigingsmiddelen is onverenigbaar met het verbod van blinde wapens. En nu de radioactiviteit op dezelfde wijze ingrijpt in het menselijk lichaam als gif of strijdgassen, is het gebruik van kernwapens eveneens onverenigbaar met het verbod van gif of vergiftigde wapens, en met het verbod van strijdgassen en alle overeenkomstige procédés. Dit oordeel betreft alle soorten kernwapens, zowel de tactische als de strategische. Ten aanzien van de strategische kernwapens komt er nog een aspect bij. Die wapens staan gericht op de steden. Daarmee is de burgerbevolking tot doelwit gemaakt en bedreigen de strategische kernwapens het vijandelijk volk als nationale groep. Gebruik van strategische kernwapens is dus onverenigbaar met het verbod de burgerbe volking tot doelwit te maken en met het verbod van genocide. Nu het daadwerkelijk gebruik van kernwapens als misdadig moet worden aangemerkt, is het maken van plannen voor dat gebruik en het treffen van voorbereidingen daartoe eveneens misdadig. Het gaat om misdadige samenspanning tot het plegen van de meest ernstige misdaden naar internationaal recht. HET OORDEEL VAN HET INTERNATIONAAL GERECHTSHOF Het oordeel dat het daadwerkelijk gebruik van kernwapens misdadig zou zijn, is op 8 juli 1996 in grote lijnen onderschreven door het Internationaal Gerechtshof. Op die datum gaf het Hof zijn oordeel over de bedreiging met en het gebruik van kernwapens. Dit op verzoek van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het enig punt van verschil betreft het verbod van gif of vergiftigde wapens en het verbod van strijdgassen en alle overeenkomstige procédés. Het Hof oordeelde dat de kernwapens niet werden getroffen door deze verboden, omdat zij alleen betrekking zouden hebben op wapens waarvan het voornaamste of uitsluitende effect is dat ze vergiftigen of verstikken. Een oordeel dat van diverse zijden ernstig is bekritiseerd, ook door leden van het Hof. Hoe dan ook, het hoogste juridische gezag in de wereld heeft uitgesproken dat kernwapens alleen rechtmatig kunnen worden gebruikt, indien wordt voldaan aan alle vereisten van de beginselen en regels van het volkenrecht die van toepassing zijn tijdens gewapende conflicten, in het bijzonder de vereisten van de beginselen en regels van het internationaal humanitair recht. Op grond van de kenmerkende eigenschappen van kernwapens concludeerde het Hof dan ook, dat de bedreiging met en de inzet van kernwapens in het algemeen onrechtmatig zouden zijn. Omdat het Internationaal Gerechtshof de verboden van - kort gezegd - gif en strijdgas niet van toepassing achtte op kernwapens, kwam het Hof niet tot de conclusie dat gebruik van kernwapens in alle gevallen misdadig zou zijn. Het Hof oordeelde (ik citeer): "Echter, gezien de huidige stand van het internationaal recht en het feitenmateriaal dat het Hof ter beschikking staat, kan het Hof geen definitieve conclusie trekken met betrekking tot de vraag of de bedreiging met of het gebruik van kernwapens rechtmatig of onrechtmatig zou zijn in een extreme situatie van zelfverdediging waarin het overleven als zodanig van een staat op het spel zou staan." DE VERMEENDE ONTSNAPPINGSCLAUSULE De zojuist geciteerde conclusie van het Internationaal Gerechtshof verdient enige nadere aandacht. Met name omdat de kernmogendheden en hun bondgenoten daarvan onmiddellijk misbruik hebben gemaakt. Zij stelden dat het oordeel van Hof luidt, dat gebruik van kernwapens niet onder alle omstandigheden onrechtmatig zou zijn. Daarom zou onder meer de NAVO-strategie niet behoeven te worden herzien. In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat deze staten in de conclusie van het Hof meer lezen dan dat er feitelijk wordt gezegd. Het Hof zegt dat het geen definitief oordeel kan geven ten aanzien van inzet van kernwapens in een extreme situatie. Dit is heel iets anders dan wat sommige regeringen daarvan hebben gemaakt, te weten dat naar het oordeel van het Internationaal Gerechtshof niet iedere inzet van kernwapens onrechtmatig zou zijn. Dit laatste is een definitief oordeel, terwijl het Hof nu juist met zoveel woorden zegt niet tot een definitief oordeel te kunnen komen. Veel erger is dat regeringen stelselmatig voorbijgaan aan hetgeen het Hof in zijn uitspraak van 8 juli 1996 heeft gesteld voordat het tot de geciteerde conclusie kwam. Stelselmatig wordt niet ingegaan op de unanieme conclusie van het Hof, dat bij gebruik van kernwapens aan de vereisten moet worden voldaan van het internationaal recht dat van toepassing is tijdens gewapende conflicten. Aan die conclusie wordt door het Hof in het geheel niet afgedaan in het eindoordeel van het Hof inzake de gebruik van kernwapens in de genoemde extreme situatie. Dus ook in "een extreme situatie van zelfverdediging waarin het overleven als zodanig van een staat op het spel zou staan": - mag de burgerbevolking niet tot doelwit worden gemaakt; - mag geen blind geweld worden gebruikt; - mag geen genocide worden gepleegd. Het voorgaande houdt zonder meer in dat het gebruik van kernwapens tegen doelen in dichtbevolkte gebieden onder alle omstandigheden misdadig zou zijn. Datzelfde geldt uiteraard ten aanzien van de inzet van nucleaire massavernietigingsmiddelen tegen steden. Bovendien zou die inzet, nu daarmee wordt beoogd een nationale groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen, het misdrijf van genocide inhouden. Waarover uitsluitend nog discussie kan bestaan, is de inzet van kernwapens tegen doelen die ver buiten de bewoonde wereld liggen. Het gaat dan om schepen die ver van het vaste land varen of om militaire bases of doelwitten die ver van steden en dorpen af zijn gelegen. Dan immers wordt de burgerbevolking niet direct getroffen. Dan kan de oorlogsnoodzaak een rol spelen in de afweging of geen onnodig leed wordt toegevoegd aan militairen. Wordt uitgegaan van de gedachte dat radioactiviteit met gif of strijdgas moet worden gelijkgesteld, dan is ook die inzet zonder meer misdadig. Uitgaande van de zienswijze van het Hof, moet in die situaties evenwel van geval tot geval worden afgewogen. HET RECHT STAAT AAN ONZE ZIJDE Hoe dan ook staat buiten twijfel, dat wij het recht aan onze zijde hebben in ons verzet tegen kernwapens, in ons verzet tegen de misdadige voorbereiding van gebruik van nucleaire massavernietigingsmiddelen. Een misdadige voorbereiding waaronder ook het voorhanden hebben van kernwapens op de vliegbasis Kleine Brogel valt, waaronder ook het beoefenen van het gebruik van die geweldsmiddelen moet worden geschaard. De vliegbasis Kleine Brogel is een criminele organisatie zolang het personeel daarvan oefent in het plegen van oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid, zolang de jachtbommenwerpers van die basis zijn uitgerust met een mechanisme voor het afwerpen van kernbommen, en zolang die basis onderdak biedt aan massavernietigingsmiddelen. Niet wij overtreden de wet als wij de vliegbasis betreden, maar degenen die trachten te verhinderen dat wij gestalte geven aan onze burgerplicht, aan onze burgerplicht een einde te maken aan de misdadige kernbewapening en aan de militaire strategie die op de inzet van die massavernietigingsmiddelen is gebaseerd. Een burgerplicht die wij invullen overeenkomstig de individuele verantwoordelijkheid van de beginselen van Neurenberg. Het recht staat aan onze zijde! Daarom: weg met kernwapens, weg met de misdaad van de kernbewapening!