menu
spacer
 
| de vredessite / nieuws 2006 |
 
 
 
Onderzoek naar het recht op vrijheid van demonstratie in Den Haag
 
Door Rob Boogert
 
Op 24 februari heeft onderzoeksbureau Jansen & Jansen het rapport 'Ruimte voor Recht' gepresenteerd. Het onderzoek (in opdracht van de Haagse Stadspartij) behandelt de wet- en regelgeving en de praktijk van het recht op demonstratie in Den Haag in de periode 2000-2005. Verschillende (vredes)activisten hebben al aan den lijve ondervonden dat er nogal wat dingen mis gaan rond het recht op de vrijheid van meningsuiting en demonstratie in Den Haag.
 
Uit de conclusies van Ruimte voor Recht:
 
De Haagse APV voldoet niet aan de Wet Openbare Manifestaties. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aangemelde en niet-aangemelde demonstraties.
Van organisatoren van demonstraties in Den Haag wordt veel verlangd. Zo moet er een ordedienst worden ingesteld, worden er afspraken verlangd over mee te voeren demonstratiemiddelen en niet te bezigen uitingen. In de Wet Openbare Manifestaties en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens worden beperkingen op het recht op vrije meningsuiting en demonstratie tot het uiterste beperkt.
Inhoudelijke beperkingen bij demonstraties door Burgemeesters zijn niet toegestaan. Ook in antwoord op vragen van de Tweede Kamer heeft de regering aangegeven dat er geen wettelijke ruimte is voor afspraken vooraf die een beperking zijn op de inhoud van een demonstratie.
 
In Den Haag worden niet aangemelde en niet tijdig aangemelde demonstraties bijna allemaal op last van de Burgemeester verboden. Dit standaardverbod gaat veel te ver.
Het enkele feit dat een demonstratie niet (op tijd) is aangemeld, is geen wettelijke reden om deze demonstratie te verbieden. De Wet vereist dat er ook in deze situaties slechts beperkingen kunnen worden opgelegd ter bescherming van de volksgezondheid, in het belang van het verkeer of ter voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden. Vaak wordt niet de vereiste belangenafweging gemaakt tussen het verkeersbelang en het recht op betoging. Per concrete demonstratie moet worden bekeken of het verkeersbelang voor het recht op demonstratie gaat. Het beleid om bepaalde plekken, straten en gebieden ontoegankelijk te maken voor demonstraties is niet rechtmatig en in strijd, met artikel 9 van de Grondwet en artikel 2 van de Wet Openbare Manifestaties.
Ook bij eenmensprotesten, die geen melding nodig hebben, gaat in Den Haag regelmatig iets mis. Keer op keer vragen politiemensen om vergunning, identificatie, zonder enige wettelijke basis.
 
De gemeente beroept zich voor haar (vaak onrechtmatig) beleid op haar status van regeringshoofdstad en zetel van veel diplomatieke vestigingen. De diplomatieke status van bijvoorbeeld ambassades en daarmee gepaard gaande politieke gevoeligheid geeft regelmatig een zeer repressief politieoptreden. Als gevolg van de positie van regerings- en ambassade stad, zou Den Haag excessief worden geconfronteerd met demonstraties. De statistieken laten echter zien dat de gemeente Den Haag schromelijk overdrijft. Bij veel demonstraties gaat het slechts om individuen die vaak wekelijks of dagelijks hun stem willen laten horen. Echt grote demonstraties komen er in Den Haag niet meer voor. Rob Booogert
 
Voor meer info: http://www.burojansen.nl/publicatie_item.php?id=59
 
 
terug/back | de vredessite / nieuws 2006 |